.

De schierstins

Onlangs nog even in de historie van de Schierstins gedoken na een bezoek daar in de hoop nog een link te vinden met de meskenklopper. Geen geluk, helaas.

Nog wel wat achtergrond informatie opgedoken.
Het bezit van de schierstins lijkt nauw verband te hebben met het eigendom van stem 20.
Het bezit van daarvoor heb ik niet kunnen vinden, maar de stins zou in 1596 door Aalke Gerrits, wed Jacob Clases zijn gekocht van het klooster Claerkamp.

In 1640 staan daar vermeld Botnia, Dijkgraaf; dat zal Gabe Wiegers Botma moeten zijn, getrouwd met Maaike (Clases?) Domans.
Daarnaast ook jr Ruurd van Juckema die toen nog niet lang daarvoor was overleden. Zijn vrouw was Maria Sydses van Tjaarda.
Tevens eigenaar was Andreas Domans. Onderstaand plaatje geeft aan dat Andreas Domans in 1644 op de schierstins woonde met Trijntje Haijes.
Bij een eerdere proclamatie mede ondertekend mede door E Dronrijpus (Elco), en daar vermeld als Andreas Danens, in de tekst wel Doman. Hij is daar schrijver over de compagnie van de majoor en kapitein Adriaan Slijp; ze wonen dan in Rinsumageest (1 maart 1643)
en lenen 2600 van Wilco van Holdinga. Dit is vast gebruikt voor de koop van de schierstins.
De proclamatie boeken van 1643/4 ontbreken echter....
wikipedia
Zijn dochter Sophia woonde daar waarschijnlijk bij in tijdens haar huwelijk met Petrus Siebrens Mellema in 1661.
Petrus was een zoon van Sybe Piers Mellema en Engeltje van der Ghijs.
Sophia zal wel vernoemd zijn naar zijn (overledene) vrouw Sophia Laudewels.
Daarna ging de schierstins over in de achtereenvolgens de familielijn volgend:
- Hermannus Petrus Mellema x Anna Jarigs Bangma.
- Reinudina Melles x Daniel Gerdes
- Elisabeth Daniels Gerdes x Samuel Hendricus Manger
- Daniel Gerdes Manger x Cornelia van den Berg
- Daniel verkocht het in 1814 aan burgemeester Thijs Veenstra, het was toen gequoteerd met nr 75.



Andreas Domans en Trijntje Hajes echtelieden woonachtig op de schierstins in de Feenwolden ?lijen?
en bekennen bij dezen oprecht en deugdelijk schuldig te wezen aan Oentie Gabes en Ded Himmedr
zijn wijf wonende op Rinsmageest hare erven off actuarissen de somma van 280 caroliguldens t stuk 20 stvrs
doende ter causa verschoten penningen reeds ten danke toegeteld, renuncierende daaromme niet alleene d'exceptie
des ongetelde gelden maar ik Trijntje Hajes melde alle die vrouwelijke privileges waar die ook mogen wezen
enigzins ter contrarie dienstig, naast dat ik tevoren het van ouder recht ?ware?, neme also aan bovengemelde
somma met de intressen tegens ses ten honderd gelijke guldens in t jaar te rekenen weder op te brengen
a dato deses over een jaar offe tot houders believen zulks onder verband onzer goederen, roerende en onroerende, actien gerechtigheden
gener exempt met submissie des hove van Friesland ter instantie justitiabel. In ware oorkonde hebben wij met onze
eigene handen bevestigd huiden den 11den mei 1644 onderstonde Andreas Doman, Trijntje Hajes.
In marge stonde: D' intressen voor jaar tot den ellefsten mai 1645 zijn voldaan en betaald. D' intressen
zijn tot den ellefsten may 1646 aan Oenke Gabes ten volsten voldaan. De intressen zijn tot den ellefsten may 1647
ten volsten voldaan en betaald in kennis van mij selfs gestelde merk.
Aldus gepresenteerd op den 9 september 1648 geregistreerd en met de originelen bevonden te accorderen
In kennisse van mijn ondergetekende commissaris
Saakma